Studentenreis naar Lubumbashi, RDC, editie 2009-2010

Om studenten van de VUB de mogelijkheid te geven om de concrete, dagdagelijkse realiteit van een land in het ‘Zuiden’ te zien, te ruiken, te horen, te voelen, kortom te ervaren met alle zintuigen organiseert UCOS een studentenreis naar Lubumbashi. Ter plekke werken de studenten samen met studenten van de universiteit van Lubumbashi. Deze reis wordt omkaderd door een voor- en natraject. Alle info over dit project vind je via www.studentzoekwereld.be.

Op deze blog vind je een weergave van de avonturen van de 12 studenten die geselecteerd zijn.

dinsdag 23 maart 2010

Enjoy Poverty

Op maandag 22-03 serveerde UCOS ism een aantal partners (IMD, Dienst Kultuur, UPV,...) de film 'Enjoy Poverty' van Renzo Martens



Men had Koen Vidal (De Morgen) en Meinie Nicolai (Artsen Zonder Grenzen) uitgenodigd om wat duiding te komen geven bij deze controversiële film.



Zoals Vidal in zijn inleiding aangaf, heeft deze zeer verschillende reacties uitgelokt. Als je alleen maar kijkt naar de adjectieven die er in besprekingen gebruikt zijn, wordt dit duidelijk. Hij somde er een aantal op: schokkend, misplaatst, moedig, ijdel, ...



Ook het publiek reageerde gemengd op de vertoning. Sommigen vonden het bewonderenswaardig hoe en wat hij in de film toonde, anderen hadden voornamelijk kritiek. Na afloop ging het debat verder in het KultuurKaffee. Tot een conclusie over de film zelf kwamen we niet, maar waar iedereen het over eens was, was dat het een interessante avond was.

maandag 8 maart 2010

Terugkomweekend

Het weekend van 5 maart waren we door UCOS uitgenodigd op een terugkomweekend.

Het weekend begon vrijdagavond rustig, op een informele manier, samen werd het weekend kort overlopen en genoten we van een Ethiopische maaltijd.

De ernstigere zaken begonnen pas zaterdag, tijdens deze twee dagen werd er telkens een ontbijt voorzien voor de vroege vogels, maar de activiteiten zelf vingen (gelukkig) pas aan rond 10 uur!

Zaterdag hebben we het eerst over de verschillende presentaties gehad, en de manier waarop we ons hiermee in Congo hebben voorgesteld. Deze evaluaties zijn ook belangrijk voor de begeleiders, omdat ze deze kunnen meenemen naar volgend jaar toe, en eventueel andere accenten kunnen leggen! Op het einde (zondagnamiddag) hebben we ook de kans gehad om op onze beurt de vier begeleiders (zowel de Belgische als Congolese) te evalueren.

In de voormiddag bespraken we eveneens met de hele groep de positieve en negatieve elementen die ons waren bijgebleven van de Congolese cultuur. Bij sommigen liet deze evaluatie echter een ietwat wrange nasmaak achter, omdat de ervaringen negatiever naar voor werden gebracht dan ze die zelf hadden beleefd, zo bleek zondag in een tweede bespreking. Ik hield er ook een raar gevoel aan over.

In de namiddag werden we onderverdeeld in 2 groepjes om de expo en de getuigenissen van het Afri-festival voor te bereiden.

De dag eindigde met een Congolese noot, in de vorm van een heerlijke maaltijd in Matonge.

Zondag stonden we uitgebreid stil bij de theorie rond ontwikkelingsprocessen. In het voortraject was die ook al aan bod gekomen, nu konden we deze echter confronteren met de praktijk van ‘op het terrein’.

Na de middag bespraken we het schema met de interactie tussen politiek, economie, het sociale middenveld, en de mensen. In dit schema spelen natuurlijk ook andere elementen als cultuur, omgeving en globalisering een doorslaggevende rol.

De ene groep concentreerde zich op het schema, en gaf een heldere conclusie over de verbanden tussen de verschillenden netgenoemde elementen. Verbanden die, in het specifieke geval Congo, al dan niet, in min of meerdere mate (met of zonder storingen of onderbrekingen…), aanwezig waren. De andere groep stelde, na ook even te hebben stilgestaan bij deze verbanden, een SWOT op, door een blad op te delen in 4 vakken, en er telkens de: “Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats” onder de schrijven. Bepaalde elementen zoals globalisering (Opportunity & Threat) kwamen verschillende keren voor.

Na bespreking was de algemene conclusie, voor zover we die kunnen trekken, van de twee groepen samen dat het middenveld diende versterkt te worden, als enige “sector/tak/speler” die de mens echt ondersteunt.

Na onze poging om het brede maatschappelijke kader waarin we actief zijn geweest te schetsen, hebben we samen gezeten met de twee groepen van de dag ervoor (die ongeveer gelijk waren aan deze die de “club d’écoute” van Kasumbalesa en de Viskwekerij bij Lubumbashi hadden bezocht), om de tentoonstelling, de getuigenissen, en de vragen ter voorbereiding van het debat over landbouw en gender, dat op 25 maart gehouden wordt, vorm te geven.

Als afsluiter deden we een ludieke bespreking: aan de hand van één van onze schoenen, die we uittrokken en bij de anderen legden, symboliseerden we onze plaatsen in de groep. Naast de reis zelf werden ook het voor- en na traject kort behandeld.

Het weekend viel mee. Hoewel er, zoals steeds, veel plaats was voor persoonlijke inbreng, heb ik het meest genoten van de facultatieve activiteiten er rond, zoals het uit eten in Matonge, of de gezellige Ethiopische maaltijd vrijdag. Leuk waren ook de, misschien iets te lange middagpauzes, die niet hebben belet dat dit weekend, net als het voortraject en de reis zelf trouwens, goed gevuld - en hopelijk tamelijk productief voor het Afri-festival - was! Ook leek iedereen blij de groep nog eens terug te zien.

Hopelijk kijkt iedereen nu uit naar de volgende activiteiten van het Jambo-project: de filmavond, het seminarie over landbouw, en uiteraard het Afri-Festival zelf. Kwestie van onze ervaringen te kunnen delen met de geïnteresseerden, en de hele VUB gemeenschap de mogelijkheid te geven zich bij het project te betrekken!

…Wordt dus vervolgd!

donderdag 11 februari 2010

Sam schrijft...

Beste thuisblijvers en geïnteresseerden,
Hier zit ik dan, om vijf uur in de namiddag met wolken vol regen op de achtergrond, een poging te doen om wat indrukken neer te schrijven.
Ons project van deze namiddag is dan ook letterlijk en figuurlijk in het water gevallen, maar zo gaat dat hier nu eenmaal. Guy (monsieur Gu alla congolees) zei gisteren nog dat je hier van dag tot dag moet leven, aangezien het leven hier niet bepaald wordt door de agenda’s en de horloges zoals bij ons. Zo kan bijvoorbeeld een regenbuitje een mooi georganiseerd dagprogramma volledig onderuit halen.
Onze activiteiten hier kunnen goed omschreven worden als een “stage intensive”: interessant, aangrijpend, maar jammer genoeg ook enorm vermoeiend.

Sam

woensdag 10 februari 2010

Jambo Belgium!

Reeds langer dan een week te gast in Lubumbashi Wantanshi. Tot dusver een intensieve uitwisseling, aangevuld met boeiende (en soms heel passionele) debatten, culturele verschillen die soms voor een misverstand of algemene hilariteit kunnen zorgen, lokale initatieven waar we veel moed uit putten, fascinerende contacten en gesprekken, Congolese gastvrijheid die ieder van ons veel warmte geeft en zo veel meer. Een stad die leeft, en hoe bizar het ook klinkt, toch zijn weg vindt in een soms onwaarschijnlijk chaotisch doolhof.
Ook het Congolese nachtleven spreekt voor zich, al lijkt het mij verstandig (voor sommigen althans  ) om hier niet verder over uit te wijden. Laat ik het zo samenvatten: de boites (‘clubs’) zijn al aardig verkend.



De initiatieven die we reeds bezocht hebben, geven ook een realistisch beeld van de noden en behoeftes van de (plaatselijke) Congolese bevolking. Initiatieven die één voor één aangrijpen en gevoelens van hoop en bewondering teweeg brengen.
Het zijn stuk voor stuk intiatieven die proberen in te grijpen daar waar de staat tekort schiet. Vaak krijgt het intiatief of project dan ook te maken met heel wat moeilijkheden en beperkingen (o.a. cultureel, politiek, economisch), maar toch is de impact die deze projecten hebben op de plaatstelijke bevolking zeker niet te onderschatten. Zo hebben we deze morgen een ziekenhuis bezocht waar een sensibiliseringscampagne voor AIDS op poten is gezet. Ook trachten ze hulp te bieden aan vrouwen (en hun kinderen) die reeds het virus hebben opgelopen.



Lubumbashi is een stad van vele gezichten: enerzijds de positieve, vrolijke noot die de mensen me bezorgen bij het zien van de vele glimlachen en positieve ingesteldheid, en anderzijds het contrasterende negatieve dat de armoede en (soms) ‘kanseloosheid’ symboliseert.



Deze reis zal uiteindelijk een bundeling zijn van heel veel ervaringen en indrukken, wat (en ik denk dat ik nu wel voor de hele groep mag spreken) ongetwijfeld heel wat mooie bagage zal leveren om mee te nemen in het verdere leven ...



Om af te sluiten nog een beetje Swahili: Lubumbashi, naku penda! (L’shi: ik hou van jou!)

Lotte

zondag 7 februari 2010

Enkele eerste indrukken na een weekje Lubumbashi

Na één week in de RDC pen ik bij deze mijn indrukken eens neer...


Het hartelijke onthaal op de luchthaven van Lubumbashi



Zoals iedereen ze zou hebben, had ik verschillende verwachtingen over Afrika, Congo en Lubumbashi. Ik verwachtte vooral een pijnlijke realiteit, en die is het voor een groot deel ook geworden. Katanga is de meest welvarende provincie in de RDC, en de rijkdom is dan ook voornamelijk geconcentreerd in Lubumbashi. Individuele rijkdom die is er hier wel degelijk bij de lucky few, maar de infrastructuur is eerlijk gezegd nog gebrekkiger dan ik verwacht had. De wegen zijn soms in orde, maar vaak zijn het resten van asfalt, en nu in het regenseizoen is alles bemodderd. Op vele plaatsen kan je er met de auto amper door, en dit ook in het centrum van de stad. Vooral op de universiteit had ik ook toch een iets betere infrastructuur verwacht. Om van de straat naar de klaslokalen te komen moet je letterlijk door de modder. Misschien is het niet “leuk” om met zo’n negatieve noot te beginnen, maar ik vind toch dat dit alles niet hoort te worden verbloemd.


De 'VUB-istes' en de 'Kassapards', eindelijk samen


Natuurlijk is de lijst van positieve dingen eens zo lang. De infrastructuur maakt deel uit van een maatschappij, maar zegt uiteindelijk weinig over haar. De Kassapards, de studenten van de UNILU, zijn vriendelijk, open, boordevol humor en vooral eloquent. Ieder van ons is enorm onder de indruk van hoe ze telkens hun gesprekken inleiden, structureren en uitwerken. Natuurlijk hebben ze wel een voordeel omdat Frans hun onderwijstaal is en voor sommigen ook hun moedertaal, maar we nemen echt een voorbeeld aan hun oratorisch talent.

Verder merk ik op dat, ondanks de totale afwezigheid van de staat, er toch een degelijke organisatie bestaat in de samenleving. Er is een vrij degelijk transport, mensen organiseren zich om “openbare werken” uit te voeren, en de notie van tijd die zij hebben lijkt echt veel harder op de onze dan ik initieel had gedacht. Daar zat ik dus duidelijk met een vooroordeel. We zijn vaker te laat dan zij, en de meeste studenten hebben al een heleboel dagdagelijkse taken gedaan wanneer wij nog liggen te ronken. De studenten van onze groep staan om vijf uur op, om dan om 6 uur hun boekentas op een stoel te leggen in de aula, en dus zo een plaats te reserveren. Om 8 uur begint de les, en wegens een capaciteitsgebrek moet een groot deel van de klas rechtstaand de lessen volgen, en in het slechtste geval zelfs via het raam.


Via 'speeddating' maken de 24 studenten kennis met elkaar


Verder is er wel degelijk sprake van een tertiaire sector: gsm’s alom, en gsmkredietverkopers dus ook. En dan de ene bar na de andere, want Congolezen hebben duidelijk onze biercultuur geërfd, en meer nog, verder uitgebreid.

Verder is het hier ook gewoonweg leuk. Het straatbeeld is kleurrijk en de Congolezen zorgen sowieso voor ambiance. Muziek hoort er ook steeds bij. Als “musungu” val je natuurlijk op in het straatbeeld en we worden dan ook continu aangesproken, altijd op een geestige of vrolijke manier (de eerder verlegen Congolees houdt het meestal op een stoppen van zijn activiteit om dan enkele seconden te staren).


De workshop 'Nederlands-Swahili' was een groot succes!


Wat betreft ons programma: het is super leerrijk en het is overvol. Pas later ga ik ten volle beseffen hoe uniek dit project wel is. 1000 boeken kunnen niet omvatten wat we hier allemaal leren en doen.


Nele Van Campfort

zondag 31 januari 2010

23 Kilo

Een rode valies staat klaar aan de deur. Hij kijkt rondom zich en bibbert nog eens bij de gedachte aan wat komen zal. Een koude, 16 uur durende vliegtuigrit in de bagageplaats. Het is een korte pijn, die gered wordt door de verwachte 30 graden in Congo.
Ouders, broers, zussen, vrienden en de eigenaar praten wat onwennig over de reis. Vragen vliegen langs alle kanten en zijn baasje doet goed zijn best om gepaste antwoorden te geven. Toch blijft het wat vaag. Ontwikkelingssamenwerking, NGO's, uitwisseling, projecten, culturele verschillen, Noord en Zuid, ... 'Waarom ging ze nu gewoon geen huis bouwen gedurende een maand?' denkt de koffer bij zichzelf. Maar toch spreekt deze onzekerheid hem moed in.
Hij droomt weg en kijkt naar de zaken binnenin hem. Kleren voor een reis naar een land vol kleur, muziek, smaken en gelach. Schoenen voor nieuwe avonturen en landschappen. Een map vol kennis over een voortraject om te leren en te groeien. Een logboek voor reflecties, gedachten, moeilijke als gelukkige momenten en een tijd om even alleen te zijn. Medicijnen, sprays, pillen en veel meer. ("Is ze wel goed wijs, dat meisje?")
En, hoewel hij prop vol tot de 23 kilo zit met spullen van België, is de rode valies ervan overtuigt dat hij terugkomt met véél méér dan enkel dit. Er blijft immers een klein plaatsje vrij om een heel groot deel van de reis weer mee te nemen naar België.
// Lois

woensdag 27 januari 2010

Zaterdag 23 januari 2010

Alweer een week verder. Een week die in het teken stond van afspraak na afspraak. Met NGO’s, personaliteiten in en rond de UNILU, ‘fonctionnaires’ bij de Provinciale Assemblée, ‘conseillers’ van het gouvernoraat, marketingdirecteurs van de Brasserie Simba, mensen van het Belgische consulaat, ... Bij de officiële instanties is dit altijd wat complexer dan bij de rest. De Congolese voorliefde voor alles wat naar protocol ruikt maakt vooral: veel tijd besteden aan wachten, officiële brieven/aanvragen schrijven, afspraken verschuiven op de laatste minuut,... Efficiënt is anders, maar het belangrijkste is dat uiteindelijk alles wel geregeld geraakt. Met opnieuw dank aan Dhanis en Kawele, mijn gidsen in de protocollaire doolhoven die Lubumashi rijk is.



Zoals ik al schreef, zat er van de week ook een afspraak op het consulaat bij. Verleden jaar was dat nog gesloten als gevolg van een diplomatiek inciDent tussen Kabila en De Gucht (quoi de neuf). Het is heropend net op de dag dat ik voor mijn vorige missie in september toekwam in Lubumbashi. Het feit dat we kunnen rekenen op de ondersteuning van het consulaat is wel een geruststelling.
Ik onmoette er, net zoals in september, Dhr Heuts, attaché van de ontwikkelingssamenwerking. Hij is enthousiast over ons project en biedt aan om een receptie te organiseren voor de twee groepen studenten én voor leerlingen van de Belgische School. Daar kan ik natuurlijk niet neen op zeggen . Omdat onze afspraak eerder kort is, bel ik hem later op met de uitnodiging om samen eens een hapje te eten. Gelukkig stemt hij toe zodat we een dag later op het terras van ‘Le P’tit Bruxelles’ steak-frites zitten te eten met heerlijk koele Simba’s. Het is daarenboven zijn verjaardag, ik vind het een eer om deze met hem te mogen vieren.



Van de week heb ik ook Eric Meert gezien, de Salesiaan die verantwoordelijk is voor een project voor de opvang van straatkinderen. Hij geeft me een update ivm de situatie van het opvangcentrum waar de gouverneur in september de straatkinderen in heeft ondergebracht (zie supra). De situatie is sindsdien eigenlijk niet veel geëvolueerd. Positief is dat zijn project opnieuw een 30-tal kinderen mag opvangen (dat was in september not done). Negatief is dat het project van de gouverneur geen lange termijn oplossing biedt. Aangezien het een bewaakte instelling is waar de kinderen in ondergebracht zijn, wordt dit beschouwd als een gevangenis. En dat is illegaal! Volgens de laatste berichten zou het centrum midden februari zijn deuren moeten sluiten of een ander ‘regime’ installeren. We zullen zien hoe dit evolueert.



Gelukkig is er tussen de vele afspraken en vergaderingen door, ook tijd voor ontspanning. Zo heb ik gisterenavond in de Halle de l’Etoile, een cultureel centrum dat wordt gesteund en uitgebaat wordt door de Franse culturele samenwerking, genoten van een concert van ‘Les Sukisa’, een rumbaband uit Likasi. Drie oude ‘papa’s’ op een rij in het gezelschap van een jonge enthousiasteling die regelmatig het publiek opzweept. Op de binnenplaats, in open lucht genieten van Congolese rumba met –opnieuw- een frisse Simba, heerlijk ontspannend. Het concert moet na 2,5 u noodgedwongen stopgezet worden omdat het begint te regenen. Aangezien ik die avond nog niet heb gegeten, ga ik samen met enkele nieuwe vrienden (ontmoet op het concert) ‘michopo’ eten (stukjes geroosterde geit) eten. De avond sluit af met enkele danspasjes in een piepkleine ‘boîte’ in de buurt van de Belle Vue.



Zaterdag hebben we onze tweede ontmoeting gehad met de Kassapards (zie fotos in dit bericht). Na het programma nog eens toegelicht te hebben, volgt een interculturele training. Nadat de Kassapards hun beeld van België en de Belgen hebben geëxpliciteerd (sleutelwoorden die naar boven komen zijn: ‘klein’, ‘nulle en foot’, individualistisch, maar toch vriendelijk, atomium, bier,...) volgt er een uitwisseling over een aantal gebruiken. Er is vooral veel interesse voor hoe mannen en vrouwen met elkaar omgaan, zeker op het vlak van relaties. Hoe wordt er versierd, hoe wordt er met sexualiteit omgegaan enz. Heeft dit te maken met een algemene nieuwsgierigheid, met het feit dat er in de groep van Congolese studenten veel vrijgezellen/innen zitten, maakt men al plannen om de harten van de ‘bazungu’ te veroveren? We zullen zien welke dynamiek er op gang komt vanaf volgende week.